Begin jaren 80 werd PostScript door Adobe ontwikkeld en in 1984 PostScript Type1 fonts. Tot die tijd waren er voor de computer vrijwel alleen fonts beschikbaar die in een matrixprinter zaten of die met behulp van een plotter geprint konden worde. Met de ontwikkeling van PostScript werd het opeens mogelijk om niet met bitmaps, maar schaalbaar te kunnen werken. Het luidde, zeker met de komst van laserprinters, het begin van Desk Top Publishing in.
Er waren twee grote beperkingen aan Type 1 fonts. De eerste was dat er in theorie maximaal 256 tekens in konden zitten. Dit hield in dat er voor veel fonts aparte Oost-Europese, Griekse en Cyrillische versies waren, die vaak niet compatible tussen Mac en Windows waren. Dat probleem werd opgelost met de introductie van Unicode, waardoor elke karakter een unieke naam kreeg. PostScript Type 1 ondersteunt dat echter niet.
Met de komst van TrueType en OpenType werd Type1 overbodig. Het werd nog wel een tijd geleverd, maar Monotype is er al vele jaren geleden mee gestopt. Microsoft ondersteunde het in Windows Office tot 2013 en nu stopt de uitvinder na 37 jaar met de ondersteuning van dit fontformaat. 37 jaar is een hele lange tijd voor een computertechnologie.
Voor Mac-gebruikers die nog oude PostScript fonts is het dan tijd om te upgraden naar OpenType, maar dat is niet altijd mogelijk. Sommige fonts zijn ooit speciaal gemaakt en moeten omgezet worden. Dat kan quick and dirty met online tools, maar als de technische kwaliteit van belang is, dan is het handiger dit door de fontsspecialist van Nederland te laten doen.